Als pioniers in de jaren zeventig hebben Peter Gentenaar en Pat Torley elke manier om kunst te maken met hun eigen handgemaakte papier onderzocht. Ieder heeft een unieke techniek ontwikkeld. Peters werk is na jaren experimenteren helemaal driedimensionaal geworden en het werk van Pat culmineerde in schilderijen gemaakt van papierpulp.
De sculpturen van Peter beginnen als een plat raamwerk op de (vacuum)tafel. Hij bootst de nerven van een blad na of gebruikt eenvoudigere vormen. Deze vormen tonen de barokke uitwerking van de krimpkrachten op een zeer expressieve manier. Om papierpulp te maken heeft hij een vezelmaler ontwikkeld. Nadat er van linnen een pulp gemalen is en er kleurpigmenten aan zijn toegevoegd kan het op de vacuumtafel worden gegoten. De pigmenten op het raamwerk bloeden tijdens het gieten en zorgen voor het marmeren van de pulp. Na het afzuigen van het overtollige water en het drogen van de pulp ontstaat er langzaam een papieren beeld.
Pat begon haar werk met vezels als weefster. Geïnfecteerd door Peter’s ‘papier koorts’ ging ze papierpulp in haar weefstukken gebruiken. Uiteindelijk kreeg het papier de overhand en ontwikkelde ze een nieuwe techniek van werken met papiervezels. Laag voor laag worden veel verschillende soorten en kleuren waterige pulp van voor naar achter op elkaar gelegd. De uiteindelijke afbeelding wordt pas zichtbaar als het hele werk af is en omgedraaid kan worden. Haar inspiratie komt vaak van ogenschijnlijk onopvallende plekken in de tuin, waar de natuur in haar volle breedte en schoonheid aanwezig is.